Waarom zijn er zoveel Venezolanen gevlucht naar Colombia?
Omdat het ontzettend slecht gaat in dit land. Al sinds de dalende olie-inkomsten van 2015 is er sprake van een enorme economische crisis. Het IMF schat de inflatie op een miljoen (!) procent per jaar. Het gevolg: lege supermarkten en gebrek aan bijna alles. Vooral voedsel en medicatie is schaars. De politieke onrust maakt de crisis compleet: het land is in twee kampen verdeeld tussen aanhangers van president Nicolás Maduro en de door het parlement aangewezen interim-president Juan Guaidó. Demonstraties, rellen en veldslagen zijn aan de orde van de dag.
Hoe houden deze vluchtelingen toch hun hoofd boven water?
Dat lukt nauwelijks. Ze gaan langs de deuren om spulletjes te verkopen, of wassen auto’s in het centrum. Veel levert dat niet op. Er gaan regelmatig dagen voorbij dat ze hun kinderen niets te eten kunnen geven. In hun huisjes met kartonnen daken zijn ze ook nog eens nauwelijks beschermd tegen de weersomstandigheden.
Je hele leven in een koffer
In 2019 ging EO Metterdaad op pad met hulpverleenster Rosa van Tear, die vanuit Colombia met een hulptransport naar Venezuela reed.
Onderweg en bij de grens komen we gezinnen tegen die ‘hun leven in een koffer hebben gestopt’ en op zoek zijn naar een beter leven. “In Venezuela is niets meer”, zeggen ze. De wanhoop staat met grote letters in hun ogen geschreven. Rosa koopt wat eten voor ze en helpt waar kan. Haar kerk in Barancia steunt de vluchtelingen volop met voedselbonnen en kinderopvang, zodat de ouders kunnen werken. Als ze dit horen, vloeien er tranen en zijn ze Rosa en haar team zielsdankbaar.